‘Hee, man wat ben je aan het doen?” vroeg ik aan mijn neef Geert. Geert is een wintersporter. Het hoeft maar even te sneeuwen en Geert waagt zich buiten de kerk. Hup, zo de sneeuw in. Met zijn ski’s gaat hij langlaufen. En als hij een mooie heuvel vindt,  het brugje bij de Bieb, roetsjt hij zo naar beneden. Levensgevaarlijk! Het barst daar van de auto’s en dan heb ik het over de honden en katten nog niet eens gehad. Zijn moeder zegt altijd dat ze grijze haren van hem krijgt. En dan zegt hij altijd heel brutaal dat ze die al had. Als het hem te lang duurt voor de sneeuw komt, wordt Geert onrustig. Zo meestal in oktober merk je dat al aan hem. Dan mompelt hij van alles. Over klimaatverandering. Over veel te lange zomers die de goede sneeuw verpesten. Dan zie ik hem koortsachtig uitkijken naar hoge plekken. Om een springschans van te maken.

 

muis4

 

 En ook nu was hij onrustig aan het zoeken. Maar blijkbaar naar iets anders. “Hee man, zoek je iets?” vroeg ik hem. “Potjes! Glazen potjes.” mompelde Geert in zichzelf. “Wat denk je Joachiem, kunnen hier geen kaarsjes in staan? “vroeg hij mij dringend. “Nou nee”, zei ik ”dat lijkt me een eerder een vaas. Maar waarom zoek jij glazen potjes?” Geert vertelde dat er op vrijdag 1 november op de begraafplaats aan de Eikelaan door alle kerken samen en met nog een heleboel andere mensen meer een herdenkingsbijeenkomst, een Lichtjesavond, wordt gehouden.

Er wordt daar muziek gemaakt. Een verhaal verteld en de namen van de mensen die niet meer leven worden dan genoemd. Dan worden ze niet vergeten. En om de begraafplaats mooi te verlichten, moeten alle mensen van de kerken lege glazen potjes verzamelen om kaarsjes in te doen. Dat zal prachtig staan. Maar Geert vond dat de mensen van de Nicolaaskerk nog maar weinig potjes hadden verzameld. De kratten onder de kapstokken waren nog erg leeg. Dus vond Geert dat dan maar de muizen het goede voorbeeld moesten geven. En wat op tafel stond was wel een vaas. Maar hij vond dat je ruim moest zien. Dan maar geen kaarsje er in. Dan maar er op.

 Nu weer potjes, bedacht ik me. Voor een Lichtjestocht op de begraafplaats op vrijdagavond 1 november. Straks ook nog drieluiken. Er zijn ook nog voortdurend mensen in de weer. En dan hebben we het over de zondag nog niet eens gehad. Over de Dienstenmarkt, met al dat werk. Koffie schenken. Muziek maken. Mededelingen samenstellen en voorlezen. Bloemen kopen en wegbrengen voor de mensen die het kunnen gebruiken. Een mevrouw die op een stoel klom om een foto te maken van het bloemstuk. En ook waren er laatst mensen die een heleboel wilden weten over het Bijbelboek Genesis. Die zaten in dezelfde kamer als waar Geert en ik nu stonden

‘Zeg Geert’ zei ik ‘ waarom doen we dat eigenlijk allemaal? Muizen en mensen?’ Geert haalde zijn grote neus uit de vaas, keek mij getroffen aan, schudde zijn hoofd en zei: “Nou wat een vraag. Om Hem natuurlijk!” En hij wees naar het schilderij dat achter me hing. Ik keek en ik zag Jezus. Met al zijn leerlingen. Die zich ook allemaal inzetten voor andere mensen. Omdat ze bij God horen. Had ik nog niet aan gedacht.

Geert zag dat ik blijkbaar wat beteuterd keek. ‘Ah joh, dat komt nog wel’ zei hij. Ga wat vaker naar de kerk. Daar leer je het allemaal’. 

En hij keek even naar links en even naar rechts. Toen fluisterde hij: “Iets heel anders…heb je al gehoord dat de buurvrouw zich zo apart gedraagt de laatste tijd?”